Tweeërlei kinderen van het verbond

Verbondskinderen eren het gouden kalf

Hoe kun je weten of je een kind van het verbond bent dat in de hemel komt? Uit de Bijbel is immers duidelijk dat er mensen zijn die doorgaan voor christen, maar toch niet gered zijn.

Onder het oude verbond waren er Joden die ondanks het verbond toch onder Gods oordeel vielen. Niet iedereen die gedoopt is, komt in de hemel. Sterker nog, in een van de Bijbelgedeelten die we in deze podcast lezen, zien we dat dit zelfs dominees kan overkomen. Mensen die schijnbaar de intiemste ervaringen met God hebben: in Zijn naam profeteren en wonderen doen. MAAR: toch verloren gaan en door de Heere geoordeeld worden. Hoe kan dat? Hoe kun je weten dat jij niet ook verkeerd zult eindigen?

Misvatting

Dus niet door op je religieuze ervaringen en gevoelens te bouwen. Die hadden zulke mensen ook wel, maar daarmee misleidden zij zichzelf juist. Toch zoeken sommigen hun zekerheid op die onzekere plaats. Dat heeft vooral in afgescheiden kring geleid tot een onjuiste filosofische invulling van de leer over tweeërlei kinderen van het verbond. In die visie moet een groot deel van de gemeente beseffen dat men het essentieel nog niet heeft en er nog niet is. Dat laatste kan waar zijn. Het eerste loochent echter de leer van de kerk. Bovendien kan deze overtuiging ertoe leiden dat men meent dat elke preek een soort formule moet zijn die allerlei mensen in diverse geestelijke staten aanspreekt.

In plaats van de hervormd-katholieke gemeentelijke verkondiging die mensen oproept tot geloof en bekering, zaaien we dan wekelijks twijfel. In plaats van de kinderen van de gemeente te laten bouwen op het werk van Woord en Geest, begonnen in de Heilige Doop, verkondigen we dat het allemaal misschien  niet echt was. Net als de Joden van ouds, roepen we op om te wachten tot een engel het water van Bethesda roert, tot een persoonlijke ervaring “van God” in ons leven, in plaats van te bouwen op het reeds gesproken Woord van de levende Heere (Johannes 5:1-15). Met als gevolg dat we meewerken aan een onverschillige of wanhopige geloofsbeleving bij jongeren, die wedergeboorte gaan zien in termen van een speciale categorie volwassenen. Buiten hun bereik, althans voorlopig.

Geloof preken, geen twijfel

In plaats van een wekelijks “ja-maar-christendom” hebben we weer echte hervormde prediking nodig: een welmenende uitnodiging tot heil, bekering van zonden en opgroeien tot geestelijke volwassenheid in Christus. De volle raad Gods, het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe, met alle uitdagingen van het dienen van de Heere in onze tijd.

Wat is het jammer als we in plaats daarvan steeds hetzelfde krijgen en blijven steken bij wat Paulus “de eerste beginselen” noemt (Heb 6:1) en nooit verder komen dan baby-christendom. Op die manier kan de kerk geraken tot een wekelijks evangelisatiestation, waar preek na preek dezelfde formule, oplossing en inhoud verkondigd wordt met een andere Bijbeltekst. Ten diepste is het in die filosofische benadering tot het geloof eigenlijk ongeoorloofd om de kerkgangers aan te spreken met “gemeente van Christus”. Dat is immers feitelijk niet zo? We moeten het immers allemaal nog maar afwachten, want de mens moet wel iets ervaren.

Deze benadering heeft doperse trekken: we zoeken het in de menselijke beleving. Het heilig sacrament van de Kerk wordt in dit denken te min geacht. Het hervormd doopformulier en vraag en antwoord 73 van de Heidelbergse Catechismus (Zondag 27) zijn duidelijk over wat er bij de Heilige Doop van kinderen gebeurt.

Vraag 73 Waarom noemt dan de Heilige Geest den Doop het bad der wedergeboorte en de afwassing der zonden?

Antwoord: God spreekt alzo niet zonder grote oorzaak; namelijk niet alleen om ons daarmede te leren, dat, gelijk de onzuiverheid des lichaams door het water, alzo ook onze zonden door het bloed en den Geest van Jezus Christus weggenomen worden, maar veelmeer, omdat Hij ons door dit Goddelijk pand en waarteken wil verzekeren dat wij zo waarachtiglijk van onze zonden geestelijk gewassen zijn, als wij uitwendig met het water gewassen worden.

Hiermee verbindt de Kerk de leer van de kinderdoop direct met wat Paulus beschrijft in Titus 3:

5 Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; 6 Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; 7 Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens.

Wij worden niet gerechtvaardigd door een latere ervaring die gaat functioneren als de grond van ons heil, maar door het werk van Christus. In de Heilige Doop worden we bevestigd in Zijn rechtvaardiging, door genade.

Wedergeboorte is dus geen speciale ervaring op latere leeftijd die dient als grond voor heilszekerheid. De Heilige Geest verbindt Zijn wederbarend werk aan de Doop. Ook de kinderdoop is in zekere zin een daad van God en niet van mensen. Een beginpunt om ons heil buiten onszelf in Christus te zoeken, omdat we daarmee ingelijfd zijn in zijn Lichaam, zo waar als we gedoopt zijn. Wie zondag aan zondag betwijfelt of het allemaal wel waar is wat God daar zegt en deed, verkondigt effectief om zaligheid in iets anders te zoeken dan in het spreken en handelen van God in Woord en Sacrament. Dat is de dood in de pot, steunen op de rietstaf van Egypte, hoe je het ook met tale Kanaäns zou willen benoemen. Diepe onzekerheid en wanhoop is het einde van deze route.

Kerkelijk leer

Hoewel zij dus soms theologisch onverantwoordelijk wordt ingevuld, is de leer van tweeërlei kinderen van het verbond als zodanig wel Bijbels. De oproep tot zelfbeproeving, of we in het geloof zijn, ook. Hoe kun je weten of je op de verkeerde weg bent? In Bijbelse termen: op het smalle pad van eeuwig leven, of op de brede weg naar het verderf? De Heere Jezus en Zijn apostel Jacobus spreken hierover. Hun antwoord is in het kort: aan de vruchten zult gij hen kennen. Wie doet wat het doopformulier van de kerk zegt: de Heere Jezus liefhebben en moedig tegen de zonde en de duivel strijden, kan in zijn leven niet anders dan vrucht voortbrengen. We worden gerechtvaardigd op grond van het geloof dat werken voortbrengt.

Als er geen vrucht is in je leven, dan is er ook geen waar geloof. Want het echte geloof, wie waarlijk op God vertrouwt, neemt Zijn Woord serieus genoeg om het ook te gaan doen. Wie het niet doet, gelooft het niet echt. Wie het wel gelooft, gaat het doen. Met vallen en opstaan, zonder te vertwijfelen of in de zonde te blijven liggen.

Tot slot laat ik Calvijnkenner prof. dr. W. Balke aan het woord. Deze geeft een mooie samenvatting van de leer van de hervormde kerk, zoals die ook bij Calvijn te vinden is:

“De doop op de rechte wijze ontvangen, dat wil zeggen in het geloof, is de verzekering, dat de vergeving van de zonden geheel de onze werd en dat de wedergeboorte begonnen is.
De nadruk op de verzegeling van de regeneratie door de Heilige Geest, niet maar als een beloofde, maar als een reële, reeds begonnen zaak, is bij Calvijn sterk. De doop is het lavacrum regenerationis (bad van de wedergeboorte), al was heel de wereld ongelovig. De doop is niets, losgemaakt van de Heilige Geest, wiens werk het immers is ons tot nieuwe schepselen te maken.” (Protestants Nederland, 1 december 2012)

Luister naar de podcast op Spotify of Apple.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *