Vlak voor zijn dood in 1984, zette dominee Jac van Dijk zijn pastorale herinneringen op papier onder de titel Het nooit verloren vergezicht. Dit komt uit het werk van Anton van Duinkerken (prof. dr. W.J.M.A. Asselbergs). Tijdens diens requiem-mis in de Maria-Geboortekerk te Nijmegen op woensdag 31 juli 1968, werd aan de aanwezigen onderstaand gedicht uitgereikt ‘ter dankbare herinnering’. Dit gedicht zou sporen nalaten in reformatorische kring.
Wanneer mijn werk gedaan zal zijn,
Mijn adem stil, mijn ogen dicht,
Geneest mij van de laatste pijn
Dit nooit verloren vergezicht:
Er leeft een God, die alles schiep
Wat zichtbaar en onzichtbaar is.
Die mij tot zijn aanschouwing riep
Uit ondoorgrondbre duisternis.
Voorafgetekend loopt zijn pad
Dwars tegen mijn begeerten in,
Doch die ik ‘t liefst heb liefgehad
Gaf aan mijn heil zijn eerst begin.
Anton van Duinkerken
Wie de autobiografie van ds Van Dijk naslaat, zal zien dat de predikant slechts twee versen citeert. Het laatste vers ontbreekt. Dat is opvallend. Eigenlijk is dit het meest reformatorische of, zo u wilt, Augustijnse, deel van het gedicht. Het pad is voorafgetekend, want God verkiest, de Heer regeert en Zijn plannen falen niet. Gods leiding leidt door zelfverloochening heen; neem uw kruis op u en een leerling is niet meer dan zijn Meester. Een getuigenis van liefde tot Christus: aangezien het heil niet bij ons of onze wil begint, maar bij God die trekt, Christus die roept en de Geest die wederbaart. Anton van Duinkerken geeft hier een voluit reformatorisch getuigenis mee aan zijn nabestaanden.
vertwijfeling
Was de vertwijfeling en depressiviteit in zijn laatste jaren te groot voor ds Van Dijk om het derde vers te kunnen meemaken, of vrijmoedig te durven uitspreken?
Dr. C.A. Tukker was een vriend van ds. Van Dijk. Ik ken hem nog van vroeger en denk met genegenheid terug aan zijn warme ontvangst in de pastorie in Epe. Na de eredienst aten we samen tompoes.
Dr. Tukker leidde de besloten begrafenis van de man die neerhalend “de verhaaltjesdominee” werd genoemd, maar die door het illustratieve karakter van Bijbelse waarheden een onvergetelijke indruk naliet.
“Ds. Van Dijk is niet meer. We hebben in de besloten familie- en vriendenkring zijn stoffelijk overschot op woensdag 18 april ter aarde besteld op Heiderust; begraafplaats te Velp. We hebben geluisterd naar Psalm 56 vers 14: ‘Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood’. En we hebben gezongen Psalm 56 vers 6 ‘Gij hebt mijn ziel beveiligd voor den dood’. En dat was het belangrijkste wat er van ds. Van Dijk gezegd kon worden. Een man met een bewogen levensgeschiedenis en met een duidelijke bekeringsgeschiedenis. Een man met grote diepten en met duidelijke hoogten, maar dat is niet zo bijzonder, zeker niet onder dominees. Een man die in de diepte van depressies waar hij in toenemende mate aan leed, met tranen kon zeggen: ‘Dat is het énige houvast’. En zo heeft hij Christus en Dien gekruisigd verkondigd.” (De Waarheidsvriend, 26-04-1984)
“Op een oudejaarsdag preekte hij uit de Hervormde Kerk van Nijkerk voor het IKOR over de Psalm waarmee hij werd begraven: ‘Dit weet ik, dat God met mij is’. Aan het eind van die preek staat: Thomas van Aquino droomde dat Christus tegen hem zei: ‘Thomas, je hebt goed van Mij gesproken vandaag, wat wil je hebben?’ En weet u wat Thomas van Aquino antwoordde in zijn droom? Thomas zei: ‘Heere, ik begeer niets dan U’. Dat mogen we ook van ds. Van Dijk geloven. En vooral: dat geloven we van de Heere, Die zulk begeren in het hart geeft.”
het ontbrekende vers
Het reformatorisch getuigenis van Anton van Duinkerken is te meer indringend als we beseffen dat de laatste tijd van zijn leven een geduldig gedragen lijden met veel pijn was. “Voorafgetekend loopt zijn pad; Dwars tegen mijn begeerten in.” En dan toch dat geloofsvertrouwen waarvan ds. Van Dijk kennelijk niet de vrijmoedigheid had om het uit te spreken: “Doch die ik ‘t liefst heb liefgehad;
Gaf aan mijn heil zijn eerst begin.” Hier ontvangen we een wijze les die het hart van het bevindelijk theologisch denken raakt. Als we gaan bouwen op ons gevoel, ons begeren en ons verlangen, dan blijft het altijd in gebreke. Dit moet wel leiden tot vertwijfeling. Wie echter oprecht de verschijning van onze Heere Jezus heeft liefgekregen, mag het volledig vergezicht omarmen.
Anton van Duinkerken spreekt nog nadat hij gestorven is.